Op die dag in september (vakantiespreiding bestond nog
niet, vakantie bestond nog niet; de scholen waren weliswaar gesloten, maar de
kinderen bleven gewoon thuis of gingen als de omgedraaide centen het toelieten,
naar de vakantieschool, of werden uitgezonden met de arme kinderen uit de
parochie naar de Achterhoek) gingen drie van de vier kinderen naar de
Lourdesscholen.
De eerste ging naar de school in de Burgemeester
Eliasstraat, dat was pakweg de Arthur van Schendelstraat uitlopen & je
botste tegen de Lourdesschool op. Veel was er niet te zien in de Arthur van
Schendelstraat, het eerste stuk ging nog, want daar woonden aan de linkerkant
de buren tot en met nummer 11 & aan de rechterkant lag het verboden
grasveld. Daarna ging de straat wel door, maar er stonden geen huizen meer
langs, althans geen huizen waar je naar binnen kon, wel aan de rechterkant de
achterkanten (& achtertuintjes!) van de huizen aan de Menno ter
Braakstraat, de Marsmanstraat, de Frank van der Goesstraat & de Israël
Queridostraat (kortom H.J.M.F. Lodewick,
leraar aan de Gemeentelijke H.B.S. A & B te Maastricht, Geschiedenis &
Bloemlezing, tweede deel, Omstreeks 1880 tot heden, maar die kwam pas op
het Pius X Lyceum & dat stond niet in Slotermeer, maar in Overtoomse Veld;
ook heel erg) & aan de linkerkant nog onbebouwde grond, waar later een
Openbare Stinksigare School zou komen. De huizen in de genoemde straten waren
zogenoemde duplexwoningen oftewel de benedenverdieping & eerste verdieping
hadden niet dezelfde bewoners; ze werden, vanwege hun grootte dan ook vooral
bewoond door oude vrijsters, maar dat was je al jong, in die jaren.
Als je de kaart van Slotermeer bestudeert zie je dat alle
grote, belangrijke, brede, doorgaande straten & wegen de namen van
Burgemeesters dragen, terwijl de door deze burgemeesterstraten ingesloten
kleine, onbelangrijke, smalle, weliswaar nog net niet doodlopende straten de
namen van Schrijvers dragen; dit is iets om over na te denken.
Maar goed, aan het einde van de Arthur van Schendelstraat
stond dus de Lourdesschool. Dat was twee keer schrikken als je van de Broeder-,
dan wel Zusterschool kwam: Ten eerste waren er geen Broeders of Zusters &
ten tweede was het helemaal geen School, maar een Noodschool. Dat beloofde niet
veel goeds: een Noodschool zonder Broeders of Zusters & ook nog met jongens
& meisjes bij & door elkaar. De drie kinderen splitsten zich & de
jongste betrad de Noodschool in de Burgemeester Eliasstraat & werd daar
hoogst persoonlijk verwelkomd door Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke
Noodschool, Meester Bos, die, als hij jarig was van alle kinderen op school een
Sigaar kreeg, want toen mocht er nog op school gerookt worden (& hoe!), nog
net niet door de kinderen, maar wel door de Meesters & Juffrouwen.
Het oudste kind was zo verstandig geweest na de Lagere School af te reizen
naar het Klein Seminarie Hageveld, zodat hem de Noodschool bespaard bleef &
hem iedere twee weken een koffertje met schone was & rookworst & kaas
door Bode Buts werd aangereikt & dat terwijl de andere vier kinderen brood
met suiker aten of met één (1!) ei vier (4!) boterhammen belegden; de oudste
heeft dus nauwelijks in Slotermeer gewoond, maar heeft dit later goed gemaakt
door in een nog vreselijker buitenwijk, want niet in Amsterdam, te gaan wonen.
De twee andere kinderen zetten hun tocht door het nog steeds barre
Slotermeer voort. Eén ging naar het uiterste einde van de Jacob van
Maerlantstraat (dat was & is toch al een straat waarvan je steeds denkt dat
ie afgelopen is, maar na elk hokkenblok staat er weer een ander hokkenblok, dat
pas te zien is als je het ene hokkenblok voorbij bent & voorbij het laatste
hokkenblok stond de Noodschool) & werd hoogst persoonlijk verwelkomd door
Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke Noodschool, Meester Bos, die, als hij jarig
was van alle kinderen op school een Sigaar kreeg, want toen mocht er zelfs in
de klas nog gerookt worden (& hoe!). Zo
had Meester Stoek (van de zesde) altijd een versleten aktetasje bij zich,
waarin alleen maar pakjes Gold Spur zaten , een toen al zeer goedkoop, zeer nicotinerijk
& zeer teerrijk sigarettenmerk.
De derde moest tot achter het Confuciusplein lopen, alwaar de derde Noodschool
stond & werd daar hoogst persoonlijk verwelkomd door Meester Bos, Het Hoofd
Ener Roomsch Katholieke Noodschool, die, als hij jarig was van alle kinderen op
school een Sigaar kreeg, want toen mocht er nog gerookt worden (& hoe!).
Confucius was toch geen Schrijver der Twintigste Eeuw,
laat staan een Burgemeester; neen, Confucius was een filosoof (die uiteraard
ook schreef) & bevond zich in Slotermeer in het illustere gezelschap van
onder meer Descartes, Rousseau, Hume, Schopenhauer & Diderot, die allemaal
door de bewoners steevast verkeerd werden uitgesproken. Iemand op het stadhuis
moet dit met satanisch genoegen hebben bedacht. Gelukkig was er ook een Bierens
de Haanstraat. Overigens woonden de Rijken van Slotermeer in de straten
vernoemd naar Aristoteles & Plato; ook dit is iets om over na te denken.
Waarom er drie Noodscholen onder dezelfde naam waren is
geen mysterie: Elke Noodschool herbergde slechts vier lokalen met in het midden
een kamertje voor Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke Noodschool; in het
kinderrijke, grotendeels roomse Slotermeer, waren vanaf het begin al tenminste
2x6 klassen nodig om alle kinderen te kunnen leren waartoe zij op aarde zijn.
Twee maal zes klassen maakt 12 klassen maakt drie Noodscholen met elk vier
lokalen & in het midden een kamertje voor Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke
Noodschool.
Hoe Meester Bos, de sigaar in de hand, op elke Noodschool
aanwezig kon zijn is tot op de dag van vandaag onopgelost gebleven. Echter, naast sigaren roken had Meester Bos nog een hobby
& wel, Maria de Vrouwe van Alle Volkeren. Deze Maria verscheen op 25 maart
1945, Maria Boodschap, aan een eenvoudige vrouw, Ida Peerdeman. Toen Ida aan de
verschijning vroeg of zij Maria is, antwoordde de verschijning ‘Ze zullen mij
de Vrouwe noemen’. Wel 56 keer is deze Vrouwe verschenen. Of Ida ook 56 keer
gevraagd heeft of de verschijning Maria is, is niet bekend.
Het
kan dus zijn dat Meester Bos maar op één plaats werkelijk aanwezig was & op
de andere twee plaatsen slechts verscheen.
Een van de voordelen van de noodscholen was, dat het er binnen altijd tochtte en je dus geen last had van de rook.
BeantwoordenVerwijderen