donderdag 26 november 2015

Tonijn in blik in Slotermeer


Brood haalde je bij de bakker, tonijn in blik niet. Een heel wit (dat van binnen wit was), of een heel regeringsbrood (dat van binnen op last van de regering grijs was, zodat het brood een paar centen goedkoper was), of, als je heel arm was, een heel wit van gisteren (dat van binnen wit & oud was, tenzij je een regeringsbrood van gisteren kocht, dat dan van binnen grijs & oud was), maar zo arm waren we niet.

Bruinbrood was te duur & toen werd het ook nog niet gezond gevonden (evenals roken nog niet ongezond werd gevonden). Wit moest het zijn, zonder moderne fratsen als hele granen, zodat je een stapel van veertien klaargemaakte boterhammen door er een klap op te geven, terug kon brengen tot een zodanige hoogte dat ze allemaal in een papieren boterhamzakje pasten, gesteld dat ze niet te dik belegd waren natuurlijk, maar dat waren ze nooit, want je deed met een (1) gekookt ei vier (4) dubbele (2) boterhammen.


Het brood werd niet door de bakker gesneden, want dat moest thuis, het liefst door de Vader des Huizes, gebeuren. Vóór het eerste (witte, grijze of van gisteren) kapje er werd afgesneden, maakte de Vader des Huizes met de punt van het broodmes op de onderkant van het brood een kruisje (de bakker deed dat niet, want de bakker was niet katholiek & al was de bakker katholiek, dan had hij geen broodsnijmachine die voor het snijden van het brood met zijn messen kruisjes op de onderkant van het brood kon zetten). Bruinbrood werd pas gezond toen er Tarvo op kwam te staan, want dat stond erop, dat het gezond was. Tarvo was namelijk verpakt & gesneden bovendien. Met Tarvo is dan ook de ontroomsing ingezet. Wat overbleef was het dagelijks op de knieën bidden van de rozenkrans gedurende de twee volle mariamaanden (mei & oktober), de dagelijkse gang naar de kerk & het vierwekelijks biechten. Maar toch.


Groente haalde je bij de groenteboer, tonijn in blik niet. Ook aardappels niet, want die kwamen aan de deur. Ook de kolen kwamen aan de deur. In tegenstelling tot aardappelen, ging dat niet per kilo, maar per mud. Het mud is in 1937 officieel afgeschaft, maar in Slotermeer bestond het in de jaren vijftig nog steeds. Een mud is 100 liter. De kolen kwamen in een zak op de schouder van de kolenman het huis binnen. Achterin de box was een gedeelte afgeschut, waarin de kolen werden gestort. Het afgeschutte gedeelte bevond zich onder de trap naar de eerste verdieping. Je kon er toch niet staan & zo werd weer wat ruimte veroverd. Behalve voor de kolen werd de box gebruikt om de fietsen te stallen. Aanvankelijk één fiets, die van de vader, maar later werden het er steeds meer, vooral omdat oma uit Noord ze schonk. Zelf fietste oma niet.

Kruidenierswaren haalde je bij de melkboer, tonijn in blik niet. Ook melk niet, want die kwam zowel los als vast & zowel enkel- als dubbelgestoomd langs de deur.

Vlees haalde je bij de slager, tonijn in blik niet. Althans er moet vlees gehaald zijn, want er was touwtjesvlees (óók voor de jus) of gehakt, in de vorm van ballen op woensdag.

Vis haalde je niet bij de visboer, tonijn in blik overigens ook niet, maar dat kwam omdat er geen vis werd gegeten, ook niet op vrijdag als het touwtjesvlees & de gehaktballen ter versterving in de pan moesten blijven. Als extra versterving bleef ook de jus in de pan & werden de aardappelen, groente, eventueel vlees & jus vervangen door aardappelen, groente & boterjus. Er kwam wel een visboer door de buurt, maar er was maar één familie die vis at. Mevrouw S. uit de Aart van der Leeuwstraat durfde vis te kopen & vroeg dan aan de visboer om vissekoppen & ander visafval! (Om bouillon van te trekken, maar dat wist niemand, zodat iedereen dacht dat de arme S.-jes vissekoppen & ander visafval aten & iedereen sprak daar schande van). Wat vis betreft was het wachten op Tarvovis. (Later door meneer Iglo als visstick op de markt gebracht).

Koffie haalde je bij De Gruyter (En betere waar èn tien procent, alleen de Gruyter en vergeet ook Het Snoepje van de Week niet, later als Happy Meal bij McDonalds opgedoken), tonijn in blik niet. Altijd roodmerk & op feestdagen goudmerk; op feestdagen was er wel meer anders, margarine werd roomboter, gehaktballen werden rollade, één (1) gekookt ei kon op één (1) boterham & de zoetigheid op brood werd vervangen door eigengemaakte vleessalade -waarin het vrijdags uit het lichaam gespaarde touwtjesvlees opdook- & eigengemaakte kroketten; het moet Jezus Christus zelf geweest zijn, die deze wonderbaarlijke veranderingen bewerkstelligde & Hij ging ermee door, ook nadat het ongekruiste Tarvobrood zijn intrede had gedaan, maar dat kwam omdat we dagelijkse naar de kerk bleven gaan, in de beide mariamaanden dagelijks op de knieën bleven vallen & met Pasen een keertje extra gingen biechten.

In bruin papier verpakte Nefa haalde je bij de drogist, tonijn in blik niet. Althans in bruin papier verpakte Nefa kon je bij de drogist halen, maar waarschijnlijk gebeurde dat alleen rond de feestdagen, want het hele huis was eens in de maand vergeven van de weeë geur van uitgekookt bloed. Het kan natuurlijk zijn dat Jezus Christus ook hier een rol vervulde.

De wasserij kwam aan de deur, tonijn in blik niet. De Zwitsersche kwam voor de grote stukken, want daarvoor was het huis te klein & bovendien welke geuren zouden het huis hebben vergeven als de grote stukken wel zelf zouden zijn gewassen. Het wachten was op de Tarvowas. (Later onder de naam wasmachine voor [bijna] iedereen betaalbaar.)

Kortom alles behalve de tonijn in blik was in de buurt of kwam aan de deur. Het merendeel van de winkels was gevestigd in de Louis Couperusstraat, op het stukje tussen het Willem Paaphof & het Nico van Suchtelenhof. Op dat kleine stukje moet het afgeladen met winkels geweest zijn, want de Kapper -op zaterdag geen kinderen knippen- & de Schoenmaker zaten er ook. De Melkboer -als ie niet langs de deur ging- zat op de hoek van de Burgemeester van Tienhovengracht & de Burgemeester van de Pollstraat; gelijkvloers te bereiken via de Eduard Vetermanstraat, langs de Groenteman -met Chevrolet!- of via het trapje in de Aart van der Leeuwstraat. Alleen De Gruyter was iets uit de buurt, op de Burgemeester de Vlugtlaan, waarvoor je de open Burgemeester Fockstraat door moest, maar daar stond tegenover dat Jan Haverman er tegenover was, zodat je tussen het koffie halen & malen de nieuwe Prisma’s kon bewonderen.

MAAR WAAROM MOEST ER DAN ZO NODIG EEN VANA KOMEN?

En waarom was die helemaal niet in de buurt, laat staan dat ie aan de deur kwam? En waarom moest ik daar altijd naar toe?

Omdat Vader in het ziekenhuis lag, omdat Moeder niet kon fietsen, omdat Grote Broer op het Klein Seminarie dagelijks de wonderbaarlijke veranderingen van Jezus Christus onderging, omdat de twee Oudste Zussen zwak & zielig waren & omdat de Jongste Zus te klein was, bleef ik over.

Maar wat een winkel, die VANA! Een Zelfbedieningszaak waar geen einde aan leek te komen, evenals de boodschappenlijst die wekelijks afgewerkt moest worden & evenals de boodschappentas die, nadat de hele lijst in de vorm van boodschappen erin was gedeponeerd, met doodsverachting op het stuur werd gebalanceerd. Behalve de boodschappen op de boodschappenlijst, moest ook altijd de aanbieding worden gekocht, die pas vanaf een bepaald besteed bedrag aanbieding was. & Laat ik mij nou elke keer de tonijn in blik als aanbieding laten aansmeren & dat TERWIJL NIEMAND VAN TONIJN IN BLIK HIELD! Ik wel, maar daar werd niet naar gevraagd. Nee, ik mocht elke aanbieding kopen, als het maar geen tonijn in blik was. Ik ben wel eens met twee (2) blikken tonijn thuis gekomen!

Heerlijk, tonijn in blik!

zaterdag 7 november 2015

Rock 'n' Roll in Slotermeer


“Irene, goodnight Irene, Irene goodnight, goodnight Irene, goodnight Irene, i’ll see you in my dream”, zong ome Arie, terwijl hij het draaimolentje van de speeltuin aan de Baarsjesweg rond draaide; het was natuurlijk geen echte draaimolen, maar meer een vergroot plateau, waarop het scrabblebord werd gezet & nog later de diverse zoutjes.

“Een oude zeeman kan ‘s–nachts niet slapen, een groot verlangen drijft hem naar de haven. Daar staat hij uren lang & tuurt dan naar de zee”, klonk het op een 78–toerenplaat in Amsterdam-Noord uit de pickup van opa; het was een echte pickup in een heus audiomeubel, dat toen natuurlijk nog geen audiomeubel heette, want van audio had niemand toen nog gehoord.

Met deze muzikale bagage kwam ik Slotermeer binnen. Rock ‘n’ roll was ver te zoeken in Slotermeer. Veel Reebruine Ogen (we zongen wat anders uiteraard) en Paardehoofdstellen Aan De Muur, maar gelukkig ook Red Sails In The Sunset, die mij voorgeschoteld werden door ‘oom’ Toon van Kampen (geen echte oom, vandaar de aanhalingstekens, getrouwd met ‘tante’ Paula), die de 78-toerenplaat met veel rituelen opzette & verwachtte dat je dan stil was & met gesloten ogen luisterde (bij de Platters viel dat wel mee, maar helaas draaide hij ook veel operette). Oom Toon streelde zijn platen & boeken!

Op de Slotermeerlaan had ene Herr Grünhutt een platenzaak. De Slotermeerlaan zou alleen al door zijn naam de belangrijkste laan van Slotermeer moeten zijn; niet genoemd naar een Belangrijk Schrijver der Twintigste Eeuw, niet genoemd naar een Filosoof & zelfs niet genoemd naar een Burgemeester. Nee, genoemd naar Slotermeer zelf! Helaas is de Slotermeerlaan nooit geworden tot de Champs-Élysées van Slotermeer. Verder dan een markt, een vakbondsgebouw, de eerste Supermarkt van Slotermeer (de VANA,) & het architectonische hoogstandje De Verfdoos, waarin dus Herr Grünhutt huisde, heeft de Slotermeerlaan het in die jaren nooit gebracht.

Van Herr Grünhutt werd beweerd dat hij fout was geweest in de Oorlog, maar dat werd toendertijd altijd van elke Duitser beweerd. Wel is waar dat Herr Grünhutt voor de radio zong. Ook is waar dat hij Duitse Liederen voor de radio zong. Onbekend is of er ooit iemand zo vlak na de oorlog naar Duitse liederen op de radio luisterde (later werd wel geluisterd naar Pack Die Badehose Ein van Connie Fröboess, maar dat kwam waarschijnlijk omdat Badehose geen enkele associatie met de Oorlog opriep, omdat de Duitser alleen maar fietsen afpakte & geen zwempakken of -broeken).

Op de Burgemeester de Vlugtlaan had Meneer Kraaipoel een winkel voor elektrische apparaten. Meneer Kraaipoel zat links van de Burgemeester Fokstraat (komende van de Arthur van Schendelstraat). Op het zelfde stukje zat Meneer Eijpe, waar een zakje patat een kwartje kostte, evenveel als in de rest van Nederland. Toen, door droogte of overstromingen, de aardappeloogst mislukte & de prijs van aardappelen dus omhoog ging, kostte een zakje patat in een klap 5 cent meer & dus 30 cent. Dit heeft in Nederland bijna een opstand veroorzaakt.


Net als zijn collega Meneer Kraaipoel op de Burgemeester de Vlugtlaan, had Herr Grünhutt wekelijks de Amerikaanse top vijftig buiten hangen & had daarop díe platen omcirkeld, die hij in huis had; meestal waren dat er niet meer dan een stuk of drie. Hoe de andere zevenenveertig klonken bleef gissen. Kraaipoel verkocht platen als bijprodukt naast gloeilampen, strijkbouten & radio’s, zodat er wat platen betreft minder viel te genieten; de naam Meneer Kraaipoel heeft wel een hoger rock ‘n’ rollgehalte dan de naam Herr Grünhutt. Het was altijd moeilijk kiezen in Slotermeer.


Via de draadomroep kwam De Goede Duitser binnen. Van de draadomroep kreeg je een luidspreker, die je met een snoertje verbond aan een zwarte Bakelietenschakelaar, waarop vier keuzemogelijkheden waren aangebracht: Hilversum 1, Hilversum 2 en omdat Nederland in die tijd niets meer te bieden had werd op 3 & 4 de rest van Europa geselecteerd uitgezonden. Nadat het prachtige siesteem van de draadomroep was afgebroken, omdat iedereen meer wilde dan Hilversum 1, Hilversum 2 & een selectie van Europa, werden jaren later opnieuw draden door heel Nederland gelegd, maar toen was men zo verstandig om het kabel te noemen, hetgeen veel betrouwbaarder klinkt dan draad. Door een kabel kan ook meer dan door een draad.

Kon een Duitser in die jaren goed zijn? Jawel, dat kon, als hij maar geen Duitser was. De Engelsman Chris Howland was na de Oorlog in Duitsland blijven hangen & maakte behalve Duitse versies van Amerikaanse liedjes (Fräulein) ook een radioprogramma & wel een radioprogramma met De Amerikaanse Hitparade. Helaas werd dat programma van de Nordwestdeutscher Rundfunk ‘s avonds laat uitgezonden als iedereen al boven in bed lag (in die tijd lag iedereen vaak al vroeg in bed, want je kon toch niet maar blijven ganzeborden, pinda’s pellen & de kachel met viertjes of drietjes bijvullen, wat ook veel te duur zou worden), terwijl de draadomroepknop beneden aan de muur zat & de bijbehorende luidspreker niet ver daar vandaan beneden in de huiskamer stond. Iemand moet op het geniale idee gekomen zijn dat het niet uitmaakte hoe lang de draad tussen knop & luidspreker was; met behulp van tien meter draad werd de luidspreker naar boven gebracht, zodat iedereen met open slaapkamerdeur of slaapzolderluik kon genieten van De Amerikaanse Hitparade. It doesn’t matter anymore opstijgend uit het donker, want de lichten aan laten zou natuurlijk ook te duur worden.

Zo kwam rock ‘n’ roll toch nog Slotermeer binnen, al blijft het natuurlijk verschrikkelijk om op de vraag “Wat deed jij op het moment dat Buddy Holly neerstortte?” te moeten antwoorden: “Ik luisterde in Slotermeer in de Arthur van Schendelstraat in bed naar de met behulp van een verlengsnoer op de overloop geplaatste luidspreker van de draadomroep & hoorde bij Chris Howland Pat Boone Bernadine zingen”.


zondag 1 november 2015

De Lourdesscholen in Slotermeer


Op die dag in september (vakantiespreiding bestond nog niet, vakantie bestond nog niet; de scholen waren weliswaar gesloten, maar de kinderen bleven gewoon thuis of gingen als de omgedraaide centen het toelieten, naar de vakantieschool, of werden uitgezonden met de arme kinderen uit de parochie naar de Achterhoek) gingen drie van de vier kinderen naar de Lourdesscholen.

De eerste ging naar de school in de Burgemeester Eliasstraat, dat was pakweg de Arthur van Schendelstraat uitlopen & je botste tegen de Lourdesschool op. Veel was er niet te zien in de Arthur van Schendelstraat, het eerste stuk ging nog, want daar woonden aan de linkerkant de buren tot en met nummer 11 & aan de rechterkant lag het verboden grasveld. Daarna ging de straat wel door, maar er stonden geen huizen meer langs, althans geen huizen waar je naar binnen kon, wel aan de rechterkant de achterkanten (& achtertuintjes!) van de huizen aan de Menno ter Braakstraat, de Marsmanstraat, de Frank van der Goesstraat & de Israël Queridostraat (kortom H.J.M.F. Lodewick, leraar aan de Gemeentelijke H.B.S. A & B te Maastricht, Geschiedenis & Bloemlezing, tweede deel, Omstreeks 1880 tot heden, maar die kwam pas op het Pius X Lyceum & dat stond niet in Slotermeer, maar in Overtoomse Veld; ook heel erg) & aan de linkerkant nog onbebouwde grond, waar later een Openbare Stinksigare School zou komen. De huizen in de genoemde straten waren zogenoemde duplexwoningen oftewel de benedenverdieping & eerste verdieping hadden niet dezelfde bewoners; ze werden, vanwege hun grootte dan ook vooral bewoond door oude vrijsters, maar dat was je al jong, in die jaren.

Als je de kaart van Slotermeer bestudeert zie je dat alle grote, belangrijke, brede, doorgaande straten & wegen de namen van Burgemeesters dragen, terwijl de door deze burgemeesterstraten ingesloten kleine, onbelangrijke, smalle, weliswaar nog net niet doodlopende straten de namen van Schrijvers dragen; dit is iets om over na te denken.

Maar goed, aan het einde van de Arthur van Schendelstraat stond dus de Lourdesschool. Dat was twee keer schrikken als je van de Broeder-, dan wel Zusterschool kwam: Ten eerste waren er geen Broeders of Zusters & ten tweede was het helemaal geen School, maar een Noodschool. Dat beloofde niet veel goeds: een Noodschool zonder Broeders of Zusters & ook nog met jongens & meisjes bij & door elkaar. De drie kinderen splitsten zich & de jongste betrad de Noodschool in de Burgemeester Eliasstraat & werd daar hoogst persoonlijk verwelkomd door Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke Noodschool, Meester Bos, die, als hij jarig was van alle kinderen op school een Sigaar kreeg, want toen mocht er nog op school gerookt worden (& hoe!), nog net niet door de kinderen, maar wel door de Meesters & Juffrouwen.

Het oudste kind was zo verstandig geweest na de Lagere School af te reizen naar het Klein Seminarie Hageveld, zodat hem de Noodschool bespaard bleef & hem iedere twee weken een koffertje met schone was & rookworst & kaas door Bode Buts werd aangereikt & dat terwijl de andere vier kinderen brood met suiker aten of met één (1!) ei vier (4!) boterhammen belegden; de oudste heeft dus nauwelijks in Slotermeer gewoond, maar heeft dit later goed gemaakt door in een nog vreselijker buitenwijk, want niet in Amsterdam, te gaan wonen.


De twee andere kinderen zetten hun tocht door het nog steeds barre Slotermeer voort. Eén ging naar het uiterste einde van de Jacob van Maerlantstraat (dat was & is toch al een straat waarvan je steeds denkt dat ie afgelopen is, maar na elk hokkenblok staat er weer een ander hokkenblok, dat pas te zien is als je het ene hokkenblok voorbij bent & voorbij het laatste hokkenblok stond de Noodschool) & werd hoogst persoonlijk verwelkomd door Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke Noodschool, Meester Bos, die, als hij jarig was van alle kinderen op school een Sigaar kreeg, want toen mocht er zelfs in de klas nog gerookt worden (& hoe!). Zo had Meester Stoek (van de zesde) altijd een versleten aktetasje bij zich, waarin alleen maar pakjes Gold Spur zaten , een toen al zeer goedkoop, zeer nicotinerijk & zeer teerrijk sigarettenmerk.


De derde moest tot achter het Confuciusplein lopen, alwaar de derde Noodschool stond & werd daar hoogst persoonlijk verwelkomd door Meester Bos, Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke Noodschool, die, als hij jarig was van alle kinderen op school een Sigaar kreeg, want toen mocht er nog gerookt worden (& hoe!).

Confucius was toch geen Schrijver der Twintigste Eeuw, laat staan een Burgemeester; neen, Confucius was een filosoof (die uiteraard ook schreef) & bevond zich in Slotermeer in het illustere gezelschap van onder meer Descartes, Rousseau, Hume, Schopenhauer & Diderot, die allemaal door de bewoners steevast verkeerd werden uitgesproken. Iemand op het stadhuis moet dit met satanisch genoegen hebben bedacht. Gelukkig was er ook een Bierens de Haanstraat. Overigens woonden de Rijken van Slotermeer in de straten vernoemd naar Aristoteles & Plato; ook dit is iets om over na te denken.


Waarom er drie Noodscholen onder dezelfde naam waren is geen mysterie: Elke Noodschool herbergde slechts vier lokalen met in het midden een kamertje voor Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke Noodschool; in het kinderrijke, grotendeels roomse Slotermeer, waren vanaf het begin al tenminste 2x6 klassen nodig om alle kinderen te kunnen leren waartoe zij op aarde zijn. Twee maal zes klassen maakt 12 klassen maakt drie Noodscholen met elk vier lokalen & in het midden een kamertje voor Het Hoofd Ener Roomsch Katholieke Noodschool.

Hoe Meester Bos, de sigaar in de hand, op elke Noodschool aanwezig kon zijn is tot op de dag van vandaag onopgelost gebleven. Echter, naast sigaren roken had Meester Bos nog een hobby & wel, Maria de Vrouwe van Alle Volkeren. Deze Maria verscheen op 25 maart 1945, Maria Boodschap, aan een eenvoudige vrouw, Ida Peerdeman. Toen Ida aan de verschijning vroeg of zij Maria is, antwoordde de verschijning ‘Ze zullen mij de Vrouwe noemen’. Wel 56 keer is deze Vrouwe verschenen. Of Ida ook 56 keer gevraagd heeft of de verschijning Maria is, is niet bekend.

Het kan dus zijn dat Meester Bos maar op één plaats werkelijk aanwezig was & op de andere twee plaatsen slechts verscheen.