vrijdag 9 oktober 2015

Wandelen naar Slotermeer

De geschiedenis van Slotermeer begint met wandelen op zondagmiddag van de Baarsjesweg naar wat toen nog tuinstad Slotermeer moest worden. Met z'n zessen op drie kamers (een kamer en suite & een slaapkamer) op 121 beletage & het vijfde kind op komst. Die beletage was, in tegenstelling tot wat de woordenboeken willen doen geloven, niet de eerste verdieping van een voornaam huis, kasteel of paleis & ook niet te bereiken via een monumentale trappartij, maar was de enige verdieping (van drie) die met een betonnen buitentrap te bereiken was. Op de andere verdiepingen woonden andere mensen, die, na de buitentrap beklommen te hebben, ook nog een binnentrap moesten nemen.

Daar moest verandering in komen, in die kleine behuizing. De ouders waren lekker gemaakt met een huisje & een tuintje & in ieder geval meer ruimte dan op die beletage, waar vier kinderen op één kamer sliepen & speelden. Gelukkig bestond toen het tweepersoonsopklapbed nog. Twee tweepersoonsopklapbedden stonden op dat kamertje, dat niet veel groter was dan dat er twee tweepersoonsopklapbedden uitgeklapt konden staan. Ingeklapt was er dus een enorme speelruimte ter grootte van twee tweepersoonsopklapbedden, waar in tegenstelling tot buiten, de bal niet te water kon raken & dus niet met behulp van een emmer aan een touw eruit gevist moest worden. De Baarsjes is een water.

Toch was het dringen geblazen, daar tussen die twee opgeklapte tweepersoonsopklapbedden: De jongste zoon is ooit uit het raam gevallen dan wel geduwd & met zijn rug bovenop het kruiwagentje van het buurjongetje beneden terecht gekomen. Drie weken rust werd hem door dokter Ephraim voorgeschreven; jaren later werden die drie weken rust zeven jaar in een korset.

In het ene uitgeklapte tweepersoonsopklapbed sliepen de twee meisjes & in het andere uitgeklapte tweepersoonsopklapbed de twee jongens. Ze waren met z'n vieren binnen zes jaar geboren, dus wat betreft afmetingen ontliepen ze elkaar niet zo veel. Het was duidelijk dat zij niet tot in lengte van dagen in die twee tweepersoonsopklapbedden konden blijven slapen. Het was begin jaren vijftig & ze waren Rooms-Katholiek.

Van de Baarsjesweg lopen naar de Arthur van Schendelstraat. Dat is gauw een uur lopen. Het was iedere zondagmiddag weer een tocht over nog niet bestrate straten & langs nog niet bevensterde ramen. Dus veel meer dan nog niet affe huizen was er niet te zien. Toch gingen ze iedere zondagmiddag weer vol goede moed op weg. Het laatste stuk ging steevast door het zand & omdat de vijfde net geboren was, betekende dat dat er een kinderwagen door dat zand moest worden gezeuld.

Die vijfde was in de donkere dagen rond Sinterklaas gekomen, niet op de Baarsjesweg, maar in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis, waar ze tot overmaat van ramp in de couveuse terecht kwam. Nog meer overmaat van ramp: Opa, de ex-timmerman, die nog wel speelgoed, zoals een winkeltje, een garage &, hoe kan het anders, een altaartje voor de kinderen had getimmerd, ging tegelijkertijd dood & de jongste zoon kreeg op dat zelfde moment de mazelen, waarmee hij naar Amsterdam-Noord werd versleept & daar bij de andere opa, de ex-lampenist, die de koninklijke trein nog had verlicht, op twee tot bed omgebouwde stoelen werd gelegd. Hij kreeg daar wel veel Sinterklaascadeautjes, niet alleen van de Sinterklaas van opa & oma, maar ook van de Sinterklaas van Tante Jo & Ome Herman. Beide Sinterklazen kwamen op de Baarsjesweg niet langs.

Maar na een uur zeulen was het er dan altijd weer: het nieuwe huis. Het was aanvankelijk uiteraard nog niet zoveel, dat nieuwe huis (en veel zou het ook nooit worden: Tuinstad Slotermeer is een grote verzameling kippenhokken, waar architecten van heinde & ver vol bewondering niet over uitgepraat raken). Onwetend van wat hen te wachten stond keken ze hun ogen uit naar het nieuwe huis, wat niet zomaar een kippenhok was, nee, het was een eensgezinskippenhok, waar ze niet meer met z'n vieren op één kamertje zouden hoeven slapen. Nee, nog slechts met z'n tweeën. Als dat geen vooruitgang is.


2 opmerkingen:

  1. Slotermeer, geen gewone kippenhokken, nee, gestapelde kippenhokken, met gezamenlijk, vóór èn achter uitloopveld.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. In mijn jeugd was de Moerwijk gelukkig af en konden we naar het Zuiderpark lopen.

    BeantwoordenVerwijderen