woensdag 14 oktober 2015

De kerk in Slotermeer



Ze waren verhuisd & God zag dat het goed was. Alleen was God vergeten een Kerk te stichten in het Nieuwe Land, dat opgespoten was met zand uit de daardoor ontstane Sloterplas. Maar Hij had het goed voor met de zeven in de Arthur van Schendelstraat. Nee, Hij was ze niet vergeten, al dachten zij dat in den beginne natuurlijk wel, als zij om ter kerke te gaan weer terug moesten naar het Oude Land, naar de Robert Scottstraat, wat toch weer gauw een half uur lopen was, een half uur heen & een half uur terug wel te verstaan. Nee, God had grootsere plannen met de zeven.

Om te beginnen had Hij ze in Arthur van Schendelstraat nummer twee neer geplant, zodat hij op nummer één een Pastoor, voorzien van huishoudster & later ook van autoscooter, kon planten. Een echte Pastoor, weliswaar nog zonder kerk, maar al wel met toog, kwast, wijwaterbak gevuld met wijwater -waarmee Arthur van Schendelstraat 2 werd ingezegend, zodat er niets maar dan ook niets meer mis zou kunnen gaan-, kelk, brood, wijn & alle andere parafernalia, die nodig zijn om de Heilige Mis op te dragen.

Dat mis opdragen deed hij dus in de Josefkerk aan de Robert Scottstraat, weliswaar op een zijaltaar, maar, ook is waar, er was nog maar sprake van een handje vol parochianen, pakweg zeven, gehuisvest op Arthur van Schendelstraat 2.

(Voor wie onbekend is met de plattegrond van Slotermeer: De Arthur van Schendelstraat, althans de nummers één tot & met elf, vormt met de achterzijden van [een deel van] de Herman de Man-, de Herman Poort- & [een deel van] de Aart van der Leeuwstraat een heus hofje, met in het midden de zogenoemde Gemeenschappelijke Tuin, waar overigens niets gemeenschappelijks aan was, dan dat het in het midden lag, want de voor het grootste deel uit een grasveld bestaande Gemeenschappelijke Tuin mocht níet betreden worden, zelfs niet om te voetballen & al helemaal niet om de van de straat het grasveld opgerolde bal terug te halen; het gras was er slechts om naar te kijken & je zo inderdaad in een Tuinstad te wanen; een Tuinstad wier tuinen je onberoerd moest laten dus. Om de Gemeenschappelijke Tuin liggen de Niet Gemeenschappelijke Tuintjes van de bewoners van de Herman de Man-, de Herman Poort- &, met een straatje ertussen, de Aart van der Leeuwstraat, die alleen door de bewoners mochten worden betreden. Ieder alleen zijn eigen tuintje natuurlijk! Slotermeer was geen Jordaan! & Koffie kon je elkaar ook over de heg aanreiken! De bewoners van de Arthur van Schendelstraat 1-11 hadden hun Niet Gemeenschappelijke Tuintjes aan de achterkant, dus buiten het hofje; wel golden er dezelfde regels.)

Gelukkig stroomde het hofje vol met voornamelijk Rooms Katholieken, alleen in de Herman de Manstraat & de Herman Poortstraat vestigden zich helaas ook wat andersgezinden, waaronder zelfs ongelovigen! Ook in de omringende hofjes zou de KVP het later goed gaan doen, zodat er voor de Pastoor al gauw werk genoeg was om een eigen Kerk te hebben. De Onze Lieve Vrouw Van Lourdeskerk zou ie gaan heten. Waarom is nooit duidelijk geworden. (Was de Pastoor ooit wonderbaarlijk genezen of zag hij een vreselijke ziekte in de toekomst?)

Een Pastoor, een Dienstmeid & een Naam. Voor het Bisdom blijkbaar genoeg om een kerk te bouwen. Geen echte Kerk natuurlijk, want je wist maar nooit in die moderne tijden. Nee, een Noodkerk. De pastoor werd hierdoor geen Noodpastoor maar een Bouwpastoor. Niet dat hij zelf bouwde. Het enige dat hij deed was pannenbier drinken, toen het dak erop zat. Het bier, dat toen nog pannebier heette, werd geschonken door de bisschop. Overigens zou het voor een Rooms Katholieke kerk toepasselijker zijn als er pannewijn zou zijn geschonken. Ooit een bouwvakker in de jaren 50 wijn zien drinken?

Wat waren we er blij mee, met de Noodkerk. Wij, de zeven van Arthur van Schendelstraat 2, want één ding had Mijnheer Pastoor ons duidelijk gemaakt: Wij zouden onverbrekelijk verbonden zijn met de Onze Lieve Vrouw Van Lourdeskerk: Vader zou onbezoldigd koster worden, de jongste zoon misdienaar, de oudste zoon naar het Klein Seminarie Hageveld gaan & bij de inzegening van het huis had hij ook al bij God bedongen dat tenminste één van de dochters Non zou worden. En dat allemaal vanuit een Noodkerkje. Nog een geluk dat er niet meteen een Onze Lieve Vrouw Van Lourdes Noodkathedraal is gebouwd!

En zo kwam er naast de kippenhokken een Noodschaapskooi in Slotermeer, waarin werd gedoopt, getrouwd, gevormd, gerouwd, ge-eerste-communiet, ge-plechtige-communiet, gezongen, gebeden, gemist, gehoogmist, gelofd, genoveend, ge-uitvaart, gepreekt & natuurlijk geknield op knielkussentje dat het een lust was.

Gelukkig was het iets minder dan een half uur lopen.
De Pastoor ging met de autoscooter & zijn twee Kapelaans gingen op de fiets.
Mijn eerste fiets is bij de Noodkerk gestolen.
Dat zaaide de eerste twijfel.
(Er loert in de bergen.....)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten